Schipbeek

De binnenlanden stromen bij mij binnen
de smalle Schipbeek draagt hun gouden vracht.
Zo laat en desondanks opnieuw beginnen –
straks komt de schipbreuk die mij wacht.

De sterke boomomzoomde velden waken
over de vers ontketende natuur –
de tijden komen en de uren naken
het kan niet lang meer duren op den duur.

Ik weet niet welke wetten hier nog gelden
in elk geval niet die van ’t groot gelijk.
Herinneringen die van jou en mij vertelden
liggen besloten tussen uiterwaard en dijk,

en in geulen die wij samen groeven,
langs bossen, havezaten, hoeven –
daar reken ik mijzelve dubbelrijk
aan sporen van bestaan waaraan ik mij herijk.

Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 21 juli 2014