Lammert Voos


Doorkijk

de holle ogen van vleselijke schande
staren duister en blind naar de
Wilhelminabrug en schreeuwen over
damesleed en mannendwang

de brug is de eeuwig zwijgende getuige
van rood beschenen dromen van welvaart,
wulps gehuld in zwart kant, de mannen
anoniem weggedoken in hun jaskraag

schielijk loerend vanuit een traag rijdende
auto of de stoep aan de overkant, waar de
armoede niet achter die ramen zit, maar
in het hoofd van de Neanderthalerman

de klant betaalt, de klant bepaalt, de klant
is koning en schlemiel tegelijk, de klant
is het armoedige gezicht van iedereen
zijn of haar gebrek aan integriteit

© Lammert Voos


Het rijk alleen

de ruimte is beperkt, in het hele land moet
worden gewerkt, maar economie is een oud
Haags woord, iets met vis die duur betaald
wordt, en alleen van de dood ben je altijd
verzekerd, er dient namelijk bezuinigd en
sociaal bekrompen,

de overalls en rubber laarzen verdwenen
uit het straatbeeld, de Hogeschool is verdwenen
en café De Heks staat ook in Madurodam;
de stad verandert, de stad loopt leeg, maar
de A1 en buitenwijken vol, onontkoombaar
wordt de stad geschrapt

behalve dan uit toeristengidsen en folders,
want verandering is van alle tijden,
maar wennen wordt het
wel

© Lammert Voos


Nooduitgang

Voor Raymond Westendorp
als het leven zuigt
en er geen andere weg meer is
dan de muur van de separeer
valt er dan nog iets te repareren
is lichamelijke integriteit dan
niet meer dan een vage wens?

als het leven zuigt
en er nog maar één uitgang overblijft,
dat begrepen die artsen
wel, doorbehandelen had geen
zin, maar wie geeft nou toe dat
er soms geen antwoorden zijn

zit dan de oplossing besloten
in zwijggeld, hoewel die urn
of marmeren steen zijn eigen
verhaal vertelt, dat verhaal
van een jonge man en zijn
drang tot zelfvernietiging

als het leven zuigt, oordeel
dan niet, want over deze
getuigenis van een sterke
wil schieten woorden, wetten
en daden ernstig tekort, er was
geen uitgang meer, behalve

© Lammert Voos

Vandaag 3 november stond het trieste verhaal van Raymond Westendorp in de Volkskrant. In een rapport rijst een beeld van ziekenhuisartsen van het Deventer ziekenhuis die geen trek hebben in een lastige onberekenbare man. Raymond wilde dood en had zich in een separeercel hard en gericht laten vallen. Hij bleek hier hersenletsel bij te hebben opgelopen, maar een neuroloog besliste hem niet te op te nemen: Raymond zijn veiligheid zou niet te garanderen zijn. Hij raakte in de GGZ-instelling in coma en overleed zes dagen later. Een verhaal over de onmacht van zowel hulpverleners als patiënt.


Licht

naar boven, langs de Lebuïnus over de
would be boulevard snellen auto’s die
elkaar beschijnen met koplampen, skyline is
geen Deventer woord, toeristen treuzelen met hun
gidsjes in de binnenstad en schemering bestaat niet,
vrolijke helle ballonen boven de promenades
verhelderen koopzucht

schittering langs de rivier, aan de kade
een opgeknapte rijnaak, twee rondvaartboten
en een pont, schilderachtig onder de ronde
toren en ziet u rechts van u de Wilhelminabrug,
uitbundig fonkelend in het donkere water,
de stroom: zou die er ook nog zijn
voor onze nazaten?

© Lammert Voos


Tas

Annie hou jij m’n tassie effe vast,
en hou hem ook even wijd open dan,
want onbehagen en angst maakt geen onderscheid,
we zijn allen even verdacht
in de ogen van de middenstand
ieder mens als potentiële crimineel
we maken geen onderscheid tussen zwart en blank,
ongeschoren of glad kinnetje,
we zijn voor iedereen even bang,
echt voor iedere klant
controle is het toverwoord,
over uw en mijn portemonnee,
maar vooral die van de supermarkthouder,
we zijn nu eindelijk definitief in het tijdperk
van big brother beland
binnenkort worden onze kinderen
op de kleuterschool bij binnenkomst
al op wapenbezit gescand,
jong beginnen is het credo,
wantrouwen nestelt zich immers gemakkelijk
in plooibaar kinderverstand
© Lammert Voos (oktober 2011)


Plan van aanpak

wij hebben u in het snotje,
u neemt ons niet langer in het ootje
uw titel mag dan onschuldig klinken
wij weten u een wolf, een wolf in
wolfskleren

het valt daarom niet mee u te herkennen
immers, iedereen heeft tegenwoordig tattoos
en een leren jack is ook snel aangeschaft
de nieuwe mode onder mannen is de aloude
galeislavenlook

u wenst niet af te rekenen of uw gedrag in te tomen,
het geeft allemaal niets, een rode kaart snoert u de mond en
u bent niet meer welkom, onze serveersters
werken u eensgezind met gepast geweld
weer naar buiten

meneertje, wij noemen u vanaf nu een lastpak,
u zult onder de indruk zijn, wij tekenden
een convenant, maakten een plan van aanpak
dat stoer klinkt, dat zul u leren! u bent
nergens meer welkom!

de lastpak, hij trok zich van de regels
niets aan, dus om hem in het gareel te krijgen
verzonnen we gewoon een paar nieuwe; iedereen
bleef lekker bezig en het stond zo leuk op
cv en strafblad:

ik ben de man die de lastpakkenaanpak verzon &
ik ben de lastpak die lachte om het plan van aanpak

© Lammert Voos


De nieuwe nar

goedemiddag, gaat u rustig zitten,
ik zal me even voorstellen:
mijn naam is Voos

ik ben uw nieuwe nar, presenteer
sigaren uit uw eigen doos en zal
de dingen zeggen die u niet graag hoort

ik trek mijn jasje uit, stroop de mouwen
hoog, zet mijn modieuze hoed af en
een clownsneus op

beledig u met lachend gezicht,
met een vilein stukje, vers of
zoetgevooisd gedicht

maar wees gewaarschuwd,
ik hou niet van rijm en ik
spoor niet helemaal

ik ben uw nieuwe nar
en u zult van mij horen
de komende twee jaar

© Lammert Voos


Wij

wij zijn de naamloze buren die u liever niet ziet
wij zijn de angst voor de verandering, de moskee
en de vrouwen met hoofddoekjes op de markt die
u niet verstaat, het opgehoopte vuil aan de kant
van de straat

wij zijn hannekemaaiers, Hugenoten en joden
wij zijn zeelui uit Duitsland, Denemarken, en Polen
wij zijn Hanze, Friezen en Groningers, Drenten
en Sallanders opgegroeid met internationaal verkeer
langs de rivier

wij zijn het vooroordeel, de angstige burger die wil
dat alles bij het oude blijft, wij zijn onbegrip en haat,
de grimmige kreten van de straat, wij zijn het onvermogen
en de onwil om te delen, wij waren immers
het eerste hier

deze stad is van ons en niet van hen, al die kleuren
en nieuwe geuren, eettentjes met wat de boer niet
kent dat vreet hij niet en dan die knoflook nog, wij
zijn balkenbrij en bloedworst, zure kool erbij, wij
zijn zoute haring

maar

wij zijn net zo bang als u en wij verstaan jullie
ook niet en wij eten nooit rauwe vis met uitjes, vinden
die rare Nederlanders maar rare snuiters, met hun carnaval
zuipfeesten en geschreeuw tijdens het voetbal en wij
wij willen ook

gewoon ergens thuis zijn

en waarom kan dat niet hier, we
werkten hard voor jullie en bij ons is het oorlog
of mag ik soms niet denken wat ik denk, maar mijn
familie is niet hier, wij zijn geen complete wij, mogen wij
een beetje wij met jullie zijn?

© Lammert Voos


Moskou aan de IJssel

het rood is reeds gestorven, verbleekt,
verpatst, de idealen gesmoord in blinde
ambitie en bestuurlijke arrogantie en na
het debacle van een peperdure architect
achtergebleven met lege handen, schakelt
men nota bene juist hem weer in en de parallel
met het grote voorbeeld is onmiskenbaar,
willekeur of vriendjespolitiek, de schijn is tegen

de idee van de maakbaarheid van mens en maatschappij
ten onder gegaan door onvermogen en willekeur
rood bleek slechts een zoveelste betekenisloze kleur
van nieuwe heersers die zich vastklampen aan hun heerschappij

prachtwijk noem je het dus maar, daar waar het
vuil zich ophoopt, moeders hun kinderen
binnen houden, mensen zich verschuilen
voor elkaar, scootertjes jankend door de
straten razen, projecten worden afgeblazen,
huizen dichtgetimmerd zijn en nergens
is stilte, rust of welbehagen en leefbaarheid
is er maar een holle kreet

de beste stuurlui staan meestal aan de wal
maar niet in de rivierenwijk of aan de IJssel

© Lammert Voos (augustus 2011)