Daar kraken de balken
Daar ratelt de ketting
en zaagt weer de zaag
Molenwieken vangen wind
als de ledematen van een kind
dat radslag na radslag draait
De roeden zijn gestoken
Rechtop staat ze, fier
Haar molenkop pal in de wind
Wieken zwaaien naar de stad
in standen die praten
van rouw en van trouw
Het kraakt weer,
het draait weer
het zaagt weer de bomen tot hout
Dick Metselaar